Het was de week na ‘het grote debat over het tekort aan woningen’ en meteen ook een vakantieweek waarin het zuiden van Nederland zich onderdompelde in Carnaval. Een goed moment om bij de zuiderburen wat op te steken van hoe daar met het tekort aan woningen wordt omgegaan. Want dat het geen exclusief Nederlands probleem is, ware bekend.
Vlaanderen heeft wat dat betreft een beter toekomstperspectief dan Nederland. Vooral omdat ze daar niet bijna alle verzorgingshuizen hebben gesloten en afgebroken, zoals hier wel het geval is. Dat dit een voordeel is, blijkt uit een analyse van het Belgische adviesbureau KBC Economics.
Ook in België zal het aandeel 65-plussers en 80-plussers de komende decennia nog flink toenemen en blijven ouderen langer gezond en langer op zichzelf wonen. In de afgelopen jaren zijn daarom al veel investeringen gedaan in voorzieningen en in de ontwikkeling van zorgwoningen. Zoveel zelfs dat er bij de Vlamingen op korte termijn een licht overaanbod ontstaat in dit segment. “Uiteindelijk zal dit leiden tot een betere doorstroming in de woningmarkt, doordat de bereidheid van ouderen om te verhuizen toeneemt” volgens econoom Johan Van Gompel.
Ouders helpen starters
Dat Nederland hier een veel groter probleem heeft, blijkt uit een dubbelinterview met ontwikkelaars Ron van Bloois en René Lolkema op de website van Vastgoedjournaal. “De opgave als het gaat om ouderenhuisvesting is enorm. Tegelijkertijd lijken (gemeente)bestuurders daar nog nauwelijks mee bezig. Zorgvastgoed en ouderenwoningen zijn niet echt sexy.” zegt René Lolkema. Hij baseert deze uitspraak op een eigen, landelijk uitgevoerd onderzoek naar de behoefte aan passende woningen voor ouderen. Meer aandacht voor woningen voor ouderen heeft in de ogen van beide ondernemers ook een positief effect op de huidige vastgelopen woningmarkt.“
Veel van deze toekomstige ouderen investeren de laatste jaren steeds vaker in de koopwoningen van hun volwassen kinderen. Immers, het is inmiddels voor twintigers en dertigers haast onmogelijk geworden om geheel zelf een huis te kopen. Het dagblad Trouw zocht enkele van deze ouders en hun kinderen op en publiceerde hun verhalen. Deze ouders betalen dit veelal van de overwaarde op hun eigen woning. “We zien het als investering. Vooral met de lage rente nu is het beter om geld in de stenen te stoppen dan op de bank te stallen.” Dit zegt de moeder van één van de geïnterviewde starters.
Plannen zijn geen garantie op bouwen
Terug van de krokusvakantie zal toch weer het huidige tekort aan woningen moeten worden opgelost. Naar aanleiding van het politieke debat merkte hoogleraar Peter Boelhouwer bij RTLZ nog op: “Het grootste probleem is niet het tekort aan bouwvakkers, de juridische procedures of de gestegen migratie. Het gebrek aan ambtenaren bij gemeentes is het belangrijkste probleem. Bouwvergunningen worden maar traag verstrekt, er is niemand die bezig is met de toekomst. Als je wilt bouwen, moet je nu al gaan plannen."
Maar dat plannen maken niet perse een garantie op bouwen biedt, wordt duidelijk in de casus Rijnenburg, dat landelijke bekendheid kreeg door de aandacht tijdens het debat in de Tweede Kamer. Deze polder die tegen de stad Utrecht aanligt biedt plaats aan 25.000 woningen. En al 20 jaar zijn hiervoor plannen in de maak. De eigenaren zijn onder andere de ontwikkelaars en beleggers BPD, AMVEST, AM, Ballast Nedam en de woningcorporaties Mitros en Portaal. Hoe het nou kan dat deze casus al zo lang duurt, wordt uitgelegd in een artikel van de website Stadszaken.nl.
Dooddoener
Het kabinet blijft vooral heil zien in de bouw van tijdelijke woningen. Minister Kajsa Ollongren maakte het vorig jaar via een crisiswet mogelijk dat vrijstellingen voor tijdelijke gebouwen voor vijftien jaar gelden in plaats van tien jaar en ook het afschaffen van de verhuurdersheffing voor dit type huizen is een van de crisismaatregelen. Maar de steun voor dit idee is verdeeld onder woningcorporaties, zo blijkt uit een artikel van het Algemeen Dagblad. Terwijl van 86 corporaties de helft zegt dat ze tijdelijke woningen wil bouwen, kiest 30% van de corporaties bewust niet voor tijdelijke woningen. “Waarom tijdelijk bouwen terwijl de behoefte permanent is?”, stellen zij.
De suggestie van Bram Klouwen, algemeen directeur bij Companen, adviesbureau voor woningmarkt en leefomgeving op de website van De Corporatiestrateeg biedt mogelijkheden genoeg, in ieder geval om de gemoederen nog lang bezig te houden: “Aannemers, corporaties en gemeenten moeten samen een plan uitwerken. Dat leg je niet van bovenaf op. De samenwerking tussen gemeenten, corporaties en ontwikkelaars kan véél intensiever op lokaal niveau. Het is een ontzettende dooddoener, maar het gebeurt nog te weinig.”