Het opknappen van oude woningen om ze energieneutraal te maken is in veel gevallen niet de beste oplossing, denkt Rob Keijzer van projectontwikkelaar Honk. Hij pleit voor grootschalige vervanging van huizen in naoorlogse woonwijken: een weder-wederopbouw.

Om de bestaande voorraad van corporatiewoningen voor 2050 CO2-neutraal te maken is volgens Aedes gemiddeld € 52.000,- per woning nodig. Voorzitter Marnix Norder geeft aan dat corporaties de benodigde investering - ruim 100 miljard euro in totaal - niet kunnen doen. Norder stelt dit in het kader van de onderhandelingen over het Klimaatakkoord, waar Aedes samen met andere lobbyisten momenteel druk aan schrijft. 

Belangrijk is echter de vraag of een uitgave aan energie-renovatie wel goed besteed is. Het corporatiebezit bestaat voor een substantieel deel uit wederopbouwwoningen. Na de kostbare energie-ingreep zijn de woningen wellicht energieneutraal, maar zijn de badkamer en de keuken nog niet vernieuwd en blijft de elektra in de woning ondermaats. Als deze ingrepen en al het overige grootschalig onderhoud worden meegenomen, dan is misschien wel het dubbele bedrag nodig.

Dan kijken we nog steeds naar een niet al te beste woning, want constructieve gebreken (denk aan de balkons) en akoestische problemen in en tussen de woningen zijn niet opgelost. Bovendien moet in veel gevallen de warmte-infrastructuur buiten de woning nog aangepast worden om de energiedoelstellingen überhaupt te halen. De opwaardering van een wederopbouwwoning is te vergelijken met het vervangen van het motorblok van een oude auto waarvan het plaatwerk al stevig aan het roesten is. Dan is het beter om naar een nieuwe auto uit te kijken.

Klimaatdoelstellingen zijn belangrijk, maar als we serieus aan de toekomst van Nederland willen bouwen dan moeten we verder kijken. Vervanging van de woningen is dan in veel gevallen beter dan opknappen. De aanzet tot een grootschalige weder-wederopbouw zou daarom onderdeel moeten zijn van het Klimaatakkoord.